You’ll Always Find Your Way Back Home – A Christmas Carol (Part One)
Als ik nadenk over de geschiedenis die de mensheid al achter zich heeft gelaten word ik altijd even stil. Het jaar 2203 waarin we nu leven lijkt zo ver weg van de tijd toen computers niet eens bestonden. Mijn leven in New York kan daardoor vrij hectisch zijn. Doordeweeks neem ik elke dag de C-lijn van de hoover kabel naar mijn werk. Het onderzoekslab waar ik werk houdt zich voornamelijk bezig met historische gebeurtenissen. Misschien dat ik daarom meer over dit soort dingen nadenk dan andere mensen. Wij hebben ondertussen al zulk vooruitstrevende uitvindingen mee gemaakt. Met deze metro zou ik bijvoorbeeld binnen een uur in Japan kunnen zijn. Als ze de lijn zouden uitbreiden althans. Oh ja, voor kanker haal je tegenwoordig op je twaalfde een prik. Echter de grootste gebeurtenis. De ontwikkeling die de mens door heeft gedaan. De ontwikkeling van de zielsverbindingen. Zodra je elkaar aanraakt verwissel je van elkaars lichaam. Sommige hebben elkaar al gevonden, andere zoeken nog. Ik kijk opzij. Twee mensen botsen tegen elkaar op en schrikken. Ze kijken elkaar geschrokken aan. Ik glimlach en kijk weer uit het raam. We zijn er nog niet achter gekomen of je meer dan één binding hebt. Mijn theorie is dat we toch nog bang zijn. Iedereen kan er met gemak over spreken, maar veel wordt dat eigenlijk niet gedaan. Het gebeurd altijd onverwachts. Elk zielen koppel heeft een begeleider. Die helpt je met de hele gebeurtenis en als je hulp nodig hebt. Dit fenomeen speelt zich af over de hele wereld. Er zijn zelfs wetten en regels. Het is een normale gang van zaken. Men kan het alleen niet waarderen wanneer je zegt dat je verwisseld bent. Te verwarrend, ik weet het niet. Het is nog een beetje taboe. De hoover metro zweeft over het kanaal. Aan de overkant ligt een dorp dat eruitziet als de beschaving uit 2000. Ik zie al snel een zilver bord met zwarte letters die Brooklyn spelt. Op het bord na is daar alles nog ouderwets van steen en hout. De metro mindert vaart en stopt bij een halte met een hangende trap. Ik stap uit en een koude winterwind snijdt tegen mijn wangen. Ik loop naar beneden. Verderop de straat bevindt zich een bakkerij. Wanneer ik door de deur stap hoor ik een belletje. Net als dat geluid is alles in deze bakkerij nog heerlijk ouderwets. Ik geniet er altijd van. De rust die het met zich meebrengt. De lichtblauwe muur met overal schilderijtjes en planken volgepropt met potjes en trommeltjes. De counter met glazen vitrine gevuld met overheerlijke muffins, taarten en cakes. Ik staar er even naar totdat ik Jo achter de toonbank zie verschijnen. Haar blonde haar zit in een rommelige paardenstaart en ze glimlacht wanneer ze mij ziet.
‘Ik zou je een knuffel willen geven maar de vorige keer liet je mijn taarten aanbranden,’ zei Jo.
Ik lachte. ‘Een koffie zou wel fijn zijn.’
Jo en ik zaten aan een van de tafels in de bakkerij. Het was vrij druk, naar de aanloop van kerst wilde iedereen plots allerlei feestelijke gebakjes en kerstkoekjes eten. Toch maakte Jo altijd tijd voor mij wanneer ik langs kwam, zelfs al zat haar schort onder het bloem. ‘Denk je dat we maar één verbinding hebben?’ vroeg ze. Ik twijfel om een slok te nemen aangezien mijn kopje aan mijn lippen hangt, maar ik zet het kopje toch terug. ‘Ik weet het niet,’ begin ik. ‘Misschien. Er is nog zoveel dat we niet weten over het verwisselen. Waarom vraag je dit?’
Jo ontwijkt mijn blik. ‘Nieuwsgierig,’ zegt ze stil. ‘En vooral jaloers.’
‘Jaloers?’ vraag ik verbaasd. Jo kijk op.
‘Ja. Jij werkt op een onderzoekslab. Nota bene een van de belangrijkste van de stad. Dit hele gebeuren is gewoon jouw werk.’
‘Ik had toch gezegd dat je naar school moest,’ zei ik.
‘Ja, mam. Eet je taart.’ Jo nam met een kinderlijke blik een slok van haar koffie. Op de één of andere manier gehoorzaamde ik en nam een grote hap van de chocoladetaart. Hij was vers, dat proefde je zo. Er stond plots een oude man achter Jo en hij tikte haar op de schouder. Jo draaide zich om. ‘De taart was weer overheerlijk, Jo. Ik heb de bordjes terug op de counter gezet.’
‘Oh, Christopher. Dat had toch niet gehoeven. Daar ben ik toch voor?’
‘Je werkt al zo hard. En je zit hier zo lekker rustig met je vriendin. Julia en ik zien jou de volgende keer wel weer.’
‘Rustig aan, hè.’
‘Tot ziens, Jo.’ Christopher draaide zich om en biedt een arm aan een wachtende Julia aan. Julia haakt haar arm in die van hem en samen verlaten ze de zaak.
‘Zo lief. Ze komen elke week hier gebak eten. Wist je dat zij allebei hun zielen koppel nooit hebben gevonden?’ Fran draait zich om en ziet Christopher en Julia nog net de deur uit lopen. Ik kan mijn blik er niet vanaf halen.
‘Het moet vast fijn zijn om zo samen met zijn tweeën te leven.’
‘Hey, heb je nog iets van Derek gehoord de afgelopen dagen?’
Ik zie Christopher en Julia een taxi aanhouden. De gele hoover auto zweeft een paar centimeters boven de grond en het oude stel heeft moeite met instappen.
‘Fran!’
Ik word ruw uit het beeld van het stel getrokken en kijk naar Jo. ‘Huh?’
‘Jeetje,’ lacht ze.
‘Sorry,’ zei ik. ‘Wat zei je?’
‘Of je nog wat van Derek hebt gehoord?’
‘Nee, Niks. Non. Nada. Njet,’ zei ik. ‘Ken je nog meer andere talen?’
Jo lachte. ‘Ik houd het bij nee.’ Jo zakt geïrriteerd achterover en slaat haar been over de ander. ‘Zo voorspelbaar. Ik begrijp echt niet dat hij onze begeleider moest zijn. Ik bedoel zoveel problemen hebben wij ook niet gehad maar alsnog. Hij verdient bakken met geld van de regering door de hele dag op zijn nest te liggen.’
‘Dat is de wet.’
‘Als die regels bakmeel zouden zijn, had ik allang met jou verwisseld en vervolgens de ovenstand op zijn hoogst gezet.’
‘Zo vaderlandslievend,’ lachte ik.
‘Nee, maar even serieus. Kan jij niet Derek zijn zielenmaatje worden? Dan ga ik wel de hele dag in mijn nest liggen.’
‘Nee, dank je! Voor geen miljoen ga ik in die luie donder zijn vel zitten.’ Jo gaat weer wat meer rechtop zitten en neemt een slok van haar koffie. Ik zie dat de warme aroma haar kalmeert. ‘Je hebt ook gelijk. Dat kan ik je niet aan doen.’
Lees part two op 16 december om 10:00.