You’ll Always Find Your Way Back Home – A Christmas Carol (Part Three)
Na het weekend loop ik het kantoor binnen. Plots springt de professor voor mijn neus. Ik schrik en weet nog maar net mijn koffie niet te laten vallen.
‘Professor!’
‘Fran, ik twijfel nu echt aan jouw geheugen. Je weet toch dat je mij..’
‘Ja, JE.. heet LEO. Maar deze keer bedoelde ik het als een understatement.’
‘Maar wil je niet het goede nieuws horen? Na ja, goed.. Het is eerder spannend.’
Ik keek Leo met een ongeduldige blik aan. ‘Wat ik wil is niet om 9 uur ‘s ochtends een hartaanval krijgen.’
‘Oh, natuurlijk.’
Ik loop naar mijn tafel en zet mijn spullen neer. Ze bladert vluchtig door de nieuwe stapel documenten die daar liggen. De professor staat aan de overkant van de tafel. Hij blijft naar haar staren. Fran kijkt op en kijkt weer terug naar de documenten. Ze stopt met bladeren en kijkt weer op.
‘Wat is het goede..’
Leo gooit enthousiast zijn armen in de lucht. ‘Ik heb mijn zielenverwisseling gevonden!’
‘Echt?! Gefeliciteerd!’ Ik loop om de tafel heen en geef de professor een knuffel. ‘Vertel. Wie is het?’
‘Een meisje waarmee ik heel lang geleden in de klas zat. Ik kwam haar toevallig tegen. Beetje vreemd wel, ik was vroeger een beetje verliefd op haar en toen bam! Zat ik in haar lichaam. Ik ga zelfs kerst bij haar familie vieren!’
Ik glimlach naar de professor terwijl die zijn hele verhaal aan elkaar aan het ratelen is, maar mijn glimlach trekt snel weg. ‘Dat betekent zeker dat je mij ook niet meer nodig hebt..’ Leo pakt mijn handen vast. ‘Wees maar niet gerust kindje, jij mag van mij hier voor altijd blijven.’
‘Oh, bedankt,’ zeg ik zachtjes. We lopen allebei terg naar onze werkplek en gaan aan de slag. De professor praat de rest van de dag over zijn zielenverwisseling. Ik luister. Het is donker wanneer ik het kantoorgebouw uit loop. Op dat moment begint het zachtjes te sneeuwen. Mijn telefoon gaat. Het is Jo.
‘Jo, ik was net op weg naar jou toe.’
‘Weet je waar Twin Tower avenue is?’
‘Uhm, ja. Ik denk dat, dat maar 3 straten hier verderop is. Wat is er aan de hand?’
‘Het is Derek.’
‘Ik zie je zo.’
Even later kom ik aan bij Twin Tower avenue. Het is stil op straat. Ik zoek vluchtig om zich heen naar een teken van leven. Mijn aandacht trekt zich naar een geluid dat uit een zijstraatje komt.
‘Jo? Derek? Zijn jullie dat?’ Ik loop het straatje in en tuur in de verte. Het is erg donker en een gestalte komt aanlopen.
‘Derek, ben jij dat? Waar is Jo? En wat doen we hier zo laat?’
Een gestalte stapt het donker uit en staat enkele meters van mij verwijderd. Het is een man, 30, met een zwarte vest en muts op. De man houd een pistool op mij gericht en onmiddellijk sta ik bevroren van angst.
‘Oké, jij bent niet Derek.’
‘Geen grapjes, dame!’ De overvaller gebaart met zijn pistool naar mijn tas.
‘Nou, komt er nog wat van?’ schreeuwt hij.
‘Waarvan? Wat.. wil je hebben?’ Ik hoor dat mijn stem trilt maar ik kan niet nadenken. De Overvaller bekijkt mij vluchtig van top tot teen.
‘Jij bent zeker zo’n regerings poppetje. Vertel mij eens, waar zitten jouw touwtjes?’
Ik ben te bang om maar iets terug te zeggen. Waarom was dit aan het gebeuren? Waar was Jo?
‘Je hebt zeker een aardig zware portemonnee op je zak. Geen mij die maar. En snel!’
‘Ik heb niks bij me..’
‘HOU JE BEK!’
Ik voel mij klein en pak snel mijn portemonnee uit mijn tas. Ik wil hem overhandigen maar twijfel. Ik haal uit en probeer het pistool weg te slaan. Plots komen Derek en Jo aangelopen. De overvaller duwt Fran van zich af en schiet. Ik val, maar Jo en Derek vangen mij op. De overvaller schrikt en rent er snel vandoor. Fran ligt op straat, ogen gesloten, bebloede kleren. Jo gilt.
‘Waarom zie ik mezelf daar liggen? Ben ik dood?’ schreeuwt Jo. Jo staart naar haar handen.
‘Oh, god. Ze heeft mij opgevangen. Ze heeft.. En nu is ze.. Nee, nee, NEE!’ Ik begin hard te huilen.
‘Rustig, Fran,’ zegt Derek.
‘Rustig? Rustig?!’ Ik sla hard huilend mijn handen om mijn oude lichaam haar schouders. Ik knijp mijn ogen stevig dicht en wenste dat dit een nachtmerrie was. Derek pakt zijn mobiel en belt voor hulp.
‘Verwissel nou. Verwissel nou, alsjeblieft,’ snotterde ik.
‘Fran, laat haar los. Het is al te laat.’
Ik sla mijn handen voor mijn gezicht. Derek kijkt verdrietig van Fran naar Jo.
‘Ik blijf bij je, Fran.’
Jo en Derek kijken allebei niet om wanneer het ambulance geluid nadert.
EEN WEEK LATER
Jo en Derek staan op de hangende trap te wachten op de metro. Het is kouder geworden en iedereen hoopt vurig dat de kou aanhoudt zodat het een witte kerst wordt.
‘Wat ga je nu doen, Fran? Nu je een nieuwe start hebt?’
‘Geen idee. Jo was rijker dan ik dacht, en dat van een bakkerij. Ik ging gister door haar papieren. Ik kan eigenlijk doen wat ik wil.’
‘Zoals reizen?’
‘Zoals mijn familie weer zien. Met een beetje mazzel nog tijdens kerst.’
‘Ik zou gewoon gaan, Fran. Pak je koffers en boek een vlucht. Ik weet zeker dat Jo dat ook zal waarderen.’
‘Ja, ik denk dat ze het zelfs zou waarderen als ik haar bakkerij verkoop. Zodat ik..’
‘..Haar keuken niet in de fik steek.’
‘Precies ja!’ Derek en ik moesten allebei lachen.
‘Bedankt, Derek.’
‘Waarvoor?’
‘Alle hulp deze afgelopen tijd. Ik had je nodig en je bent er dit keer echt voor me geweest.’
‘Anytime, Fran.’
‘Uh, ik denk dat het tijd wordt dat je mij Jo gaat noemen. Voor de buitenwereld is dat misschien wel beter. En ik moet nu echt ook aan mijn nieuwe leven beginnen.’
‘Okay, JO.’ Derek lacht. De metro stopt bij de halte. Derek stapt in. Hij draait zich bij de deur om en blijft daar staan.
‘Jo, denk je dat we meer dan één verbinding hebben?’
‘Geen idee. Maar, daar hoef ik mij nou niet meer druk over te maken, toch? Waarom vraag je dit?’
‘Gewoon. Nieuwsgierig.’ Derek geeft mij een knipoog.
‘Succes met jouw nieuwe pupils, aangezien ik niet meer daaronder val.’
‘Het ga je goed, Fran.’
De metrodeuren sluiten. Ik kijk Derek glimlachend aan. De metro vliegt weg en ik blijf net zolang kijken tot de zonsondergang de metro laat verdwijnen. Plots valt het kwartje. Mijn hand sla ik even voor mijn mond en al gauw zakken mijn vingers naar mijn kin. ‘Vrolijk kerstfeest, Jo.’
EINDE